Wat gaan we doen met digitalisering in het klaslokaal na de coronapandemie?

Tijd voor reflectie en om een plan te maken voor de toekomst

Door Alice15 juni 2021 · Leesduur 3 min

De educatieve instellingen hebben aan het begin van de COVID-19 epidemie een snelle en enorme omslag gemaakt onder grote druk, zodat ze door konden gaan met lesgeven. Dat hebben ze gedaan voor de kinderen. De scholen hebben veel aanpassingsvermogen getoond; een werkwijze veranderen is immers niet makkelijk.


Wereld Health Organisation (WHO) en het RIVM waarschuwen ons dat het virus nog echt onder ons is, en dat corona pas onder de duim is, als alle landen de controle hebben (1a,b). Maar we gaan wel al de goede kant op. Het vaccineren lijkt zijn werk te doen (1c). 

 Een van de gevolgen van de pandemie is dat de maatschappij is aan het verschuiven naar een nieuw evenwicht tussen fysiek en digitaal contact. Eentje waar naast fysiek aanwezig zijn op de zaak, ook ruimte is voor contact houden met elkaar via online tools. Volgens het Centraal Planbureau (CPB), verwachten meer mensen thuis te werken na de coronacrisis, hoeveel hangt af van de sector (2). Onlangs heeft het Nederlands Jeugdinstituut (NJI) een onderzoek gepubliceerd wat het effect van corona is op de jeugd en het onderwijs (3). Daarin beschrijft de NJI naast nadelen, ook een aantal voordelen. De tendens is, echter, dat digitaliseren in het onderwijs grote voordelen met zich meebrengt (4a, 4b,4c,4d). Digitaliseren in het onderwijs is al veel langer aan de orde, het is alleen in een stroomversnelling gekomen door de pandemie. 

 De zomervakantie nadert en de plotselinge verandering in de maatschappij zal de komende jaren naar een nieuwe evenwicht schuiven tussen fysiek en virtueel aanwezig zijn. De zomer is de perfecte tijd voor reflectie en om na te denken over de inrichting van digitale tools in jouw organisatie en de vraag te stellen: ‘Hoe nu verder?’ 

In het voorjaar van 2020 heeft Autoriteit Persoonsgegevens (AP) een onderzoek gedaan naar het gebruik van digitale tools in het onderwijs en waarschuwde voor het gebruik techreuzen die gegevens opslaan in de cloud (5). Onlangs kwam nog een maning van de AP over het gebruik van Amerikaanse techgiganten in scholen (6a). Waarna vele onderwijs instellingen reageerden met dat Google zijn voorwaarden moet aanpassen (6b). Hopelijk past Google zich aan, maar er moet ook rekening gehouden worden met het verdienmodel van Google, wat is data verzamelen en gerichte marketing verkopen. De kruk zit er momenteel meer in dat er weinig alternatieven zijn in de EU die dezelfde combinatie heeft tussen schaalgrote, gebruikersvriendelijkheid en prijs (6c).  

De opstelling van deze scholen is begrijpelijk, maar er kleven ook risico's aan online werken. Een gezonde discussie is nodig over: in hoeverre willen wij dat vanaf zeer jonge leeftijd een dossier wordt aangelegd over iemands leven, over met wie diegene omgaat, wat diegene doet en voelt. Data dat ergens in de cloud wordt opgeslagen, kan opgevraagd worden door overheden. Om maar een voorbeeld te noemen, er is discussie of regering Trump legale redenen had om metadata van een aantal democraten te verzamelen (7). Op dit moment heeft ieder land zijn eigen wetgeving over hoe om te gaan met persoonsgegevens die worden verzameld door een bedrijf gevestigd in het desbetreffende land. Bijvoorbeeld Apple is een Amerikaans bedrijf en valt daardoor onder het Amerikaanse regel- en wetgeving, niet die van de EU. Naast regelgeving en bescherming van persoonsgegevens, kent online ook algemene risico’s, zoals het uitlekken van gegevens door hackers. 

 BURO.ONE is een grote voorstander van online tools die het leven verbeteren en makkelijker maken, maar wij zijn ook bewust van de schaduwzijde van online. De techreuzen hebben ook mooie dingen gemaakt, maar we denken alleen dat er goed nagedacht moet worden over welke informatie, wáár terecht komt. 

 Al met al willen wij iedereen aanmoedigen om deze zomer te gebruiken om na te denken over: ‘Wat willen wij houden, wat niet en waar gaan wij heen?’ 

 

Referenties: